Description
Ecoduct Leusderheide (A28) Soesterberg (2005)
Naamgeving
De naam van het ecoduct is afkomstig van het militair oefenterrein Leusderheide. Sinds het sluiten van de Luchtmachtbasis Soesterberg is het deels een natuurgebied.
Kenmerken
Het ecoduct Leusderheide overspant de A28 tussen de aansluiting Soesterberg en de aansluiting Maarn. De A28 telt ter plekke 2x3 rijstroken. Het ecoduct bestaat uit twee overspanningen over de rijbanen van de A28 met een steunpilaar in de middenberm. Het ecoduct is van beton en architectonisch gezien niet bijzonder vormgegeven.
Het ecoduct verbindt de Leusderheide ten zuiden van de A28 met de Oude Kamp ten noorden van de A28.
Geschiedenis
De A28 is ter plekke vrij laat aangelegd en opende in 1986 voor het verkeer. Dit was het laatste deel van de A28 dat werd opengesteld. In die tijd is geen ecoduct aangelegd, destijds was de omgeving militair terrein, ten noorden van de A28 lag de vliegbasis Soesterberg, ten zuiden daarvan was een oefenterrein. In anticipatie op het sluiten van de militaire basis is in 2005 het ecoduct gerealiseerd. In 2008 sloot de basis Soesterberg, waarna het terrein een natuurgebied is geworden. Bij aanleg van het ecoduct was het reeds gedimensioneerd op een bredere A28. In 2012 is de A28 ter plekke naar 2x3 rijstroken verbreed.
Achtergrond
Ecoducten zijn bedoeld om de versnippering van natuurgebieden tegen te gaan die is ontstaan door infrastructuur zoals (snel-)wegen en spoorlijnen. Voor veel diersoorten vormen dergelijke doorsnijdingen een onneembare barrière waardoor populaties afgesneden worden en op den duur kunnen uitsterven. Voor veel diersoorten is een aaneengesloten leefgebied van voldoende omvang een noodzakelijke voorwaarde voor overleven.
Vooral sinds de vijftiger jaren van de twintigste eeuw groeide de mobiliteit snel met als gevolg meer en vooral bredere wegen. Bijvoorbeeld op de A12 tussen Driebergen en Veenendaal steeg het aantal motorvoertuigen tussen 1960 en 2010 van 11.700 tot 90.000.[2] Daardoor werd het oversteken van het zuidelijke deel van de Utrechtse Heuvelrug - sinds 2003 een nationaal park - steeds moeilijker voor reptielen, amfibieën en zoogdieren zoals ree en das. De effecten van versnipperingen werden vooral van de zeventiger jaren steeds beter merkbaar: meer verkeersslachtoffers (en nog weer later - na het inkrimpen van de populaties - minder verkeersslachtoffers) en het verdwijnen van soorten uit gebieden waar ze eerst regelmatig voorkwamen.
Sinds 2004 werkt de Rijksoverheid in het kader van het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO) aan een systematische aanpak van de versnippering van de natuur door infrastructuur
Help us provide more detailed information about this project by
contributing!