Description
Ecoduct Koekendaal Doetinchem, 2019
Een ecoduct, ecopassage, natuurbrug of wildwissel is een civiel kunstwerk waarover in het wild levende dieren een obstakel, zoals een verkeersweg, kunnen kruisen.
Door een dichtbevolkt land lopen veel wegen met druk verkeer, iets wat veel dieren bij het oversteken met de dood moeten bekopen. Soms worden om veiligheidsredenen deze wegen met hekken afgerasterd, waardoor het leefgebied van veel dieren te klein wordt en door deze habitatfragmentatie het voortbestaan van diersoorten in gevaar komt. Om dieren een veilige oversteek te laten maken worden er kunstwerken aangelegd, speciaal voor dieren.
Het leven achter de gordijnen
ecoduct Koekendaal bij Doetinchem vermindert de barrièrewerking van de A18 en verbindt verschillende natuurgebieden. De migratieroute met struweel, ruigte en waterpoelen wordt aan het oog van de weggebruiker onttrokken door twee ‘gordijnen’ van gerecyclede kunststof.
Migratieroute\
Ecoduct Koekendaal is gerealiseerd in het kader van het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO) van met ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het ligt ten oosten van Doetinchem en voert over de autosnelweg A18. Het ecoduct verbindt de natuurgebieden de Slangenburg, de Wrange en Montferland. De soorten die van het ecoduct zullen profiteren zijn onder andere de ree, das, vleermuis, boomkikker, kamsalamander en levendbarende hagedis. Het ecoduct zal de barrièrewerking van de A18 flink verminderen en een verbetering zijn voor de habitat, door een goede migratieroute te vormen tussen de gebieden aan weerszijden van de autosnelweg.
Landschappelijke inrichting\
Het ecoduct is ruim 20 m breed en heeft een 50 cm dikke deklaag die bestaat uit gebiedseigen grond. De zones met struweel en ruigte langs de omtrek van de ecopassage bieden voedsel, geleiding en schuilgelegenheid voor de dieren en sluiten aan op de bestaande bosranden. Een 4 tot 6 meter brede, ondiepe geul vormt een lijnvormige structuur van onderbroken vochtige zones die zorg dragen voor een goede geleiding van amfibieën richting de regenwaterpoelen en vervolgens naar een bestaande poel buiten het projectgebied. De kleinere geulen op het zuidelijke aanlooptalud zorgen voor een grillig reliëf. Een deels slingerende stobbenwal kruist de ecopassage als begeleidingsstructuur naast de geulen.
Langs de A18, ten oosten van het ecoduct, liggen twee grondwallen die zorgen dat de verstoring van de fauna door het wegverkeer minimaal is. Wildrasters schermen de weg af voor de fauna en leiden de doelsoorten naar de ecopassage. De doorgangen voor het beheer zijn verdekt aangelegd, zodat vanuit de bestaande voetpaden geen vrij zicht ontstaat op de aanlooptaluds en flora en fauna ongestoord blijven.
Vormgeving\
Het ecoduct is vormgegeven als een betonnen ‘plank’ die de twee bosranden verbindt en halverwege rust op een middenondersteuning. De architectuur van het ecoduct is sober en terughoudend. Vanuit het perspectief van de weggebruiker is de afscherming dominant en het betonnen dek ondergeschikt.
De afscherming is circa 2 m hoog en lichtdicht. Overwegingen ten aanzien van beheer, onderhoud, stabiliteit, levensduur en duurzaamheid hebben geleid tot een keuze voor gerecyclede kunststof. Door stijlen met verschillende afmetingen te schakelen ontstaat een ‘gordijn’ met beschaduwde ‘plooien’. De onderkant van de afscherming is uitgelijnd met het betonnen dek en vormt samen met de taluds een rustig venster voor de weggebruikers. De bovenkant van de afscherming maakt door de ongelijke hoogten van de planken een transparante en geleidelijke overgang naar de lucht en refereert aan het silhouet van de bosranden. Een schakeling van modules vermijdt regelmaat en herhaling en versterkt de natuurlijke uitstraling van de schermen.
De constructie van het kunstwerk bestaat uit prefab betonnen liggers, rustend op de hoog gefundeerd betonnen sloven ter weerszijden van de A18 en op een betonnen schijf als middenondersteuning. De L-vormige randliggers hebben een maximale uitkraging om zodoende de schaduwwerking van de afscherming op het beton te versterken.
De kopse zijden van de betonnen schijf lopen schuin terug en zijn voorzien van een driehoekige facetering. De massieve middenpijler heeft zo vanuit het belangrijkste perspectief toch een elegant, slank silhouet. De ‘voet’ van de schijf heeft een betonnen Stepbarrier. Via een stalen overgangsconstructie is deze gekoppeld aan de stalen geleiderail in het verlengde van de wand.
Help us provide more detailed information about this project by
contributing!